"De Wat Botum, of de Tempel van de Lotus Bloesems, is een groot complex met meerdere, afzonderlijke gebouwen, waaronder stoepa's en een school. Hoewel er geen borden in het Engels zijn , staan de deuren open, dus ik besloot om er door te wandelen. Je kunt verwachten, dat je monniken in het complex zult zien die rusten, of bedrijvig zijn, of gewoon in de schaduw zitten..."
Wat Botum is één van de belangrijkste pagodes in Phnom Penh, omdat hier een aantal rijke politici begraven liggen. Er is concurrentie tussen Wat Botum en Wat Ounalom, welke de belangrijkste pagode is in Phnom Penh. Een monnik vertelde mij, dat de Wat Ounalom meer monniken heeft. Maar de Wat Botum is eigenlijk groter, 202 bij 260 meter meet het hele Wat complex. Een andere monnik vertelde me dat, hoewel Wat Ounalom is de zetel van de monnik van de Koning, Wat Botum is de zetel van de monnik van de belangrijkste plaatsvervanger van de Koning (Preah Po Ti Veang).
De Wat Botum is bij toeristen niet bekend, maar Cambodjanen kennen deze pagode des te beter: het is één van de oudste in het land. Bij de ingang zie je een monster met een dolk tussen de tanden, geflankeerd door twee naga's. Aan de voorzijde van de vihear (of vihara) is een plaquette, waarin de geschiedenis van de Wat Botum is gegraveerd. Vihear of Vihara is een Boeddhistisch klooster. Op de plaquette staat:
De Wat Botum werd gesticht door koning Ponyea Yat in de boeddhistische jaar 1986, dat door mijn berekeningen neerkomt op het westerse jaar 1442.
In 1865 schonk Koning Bat Norodom de pagode aan het hoofd van de Dhammayut sekte, de monnik Kantie Topodae. De Wat werd omgedoopt tot Botum Wathei, wat de Pagode van de Lotus Vijver betekent, want er was vroeger een lotus vijver op deze plek.
Zijn huidige vorm kwam tot stand in het jaar 1937 door Bat Samdech Sisowat Monivong.
In de jaren 1970 werd de pagode gesloten door de Khmer Rouge, maar deze werd niet vernietigd.
In 1979 werd de pagode heropend voor gebruik, maar deze keer door de Mohanikae sekte.

Er zijn een paar opmerkelijke standbeelden aan de buitenkant van de Vihara. Aan de linkerkant van de hoofdingang is een grote stupa, die bewaakt wordt door groene reuzen met dolken tussen de tanden, samen met een woeste naga. Achter de vihara zijn levensechte tijgers en leeuwen. Aangezien de Wat is oud en belangrijk is, zijn veel belangrijke monniken en politici begraven in grootse stupa's.
Binnen de vihara zijn de gebruikelijke, herkenbare scènes uit het leven van de Boeddha. Ze zijn vrij recent, want de kleuren fris en helder zijn. Onder de meer worden er ongewone verhalen getoond. Zo zijn er uitstekende afbeeldingen van het Ou li rie n verhaal,
een gekke olifant die buigt voor Boeddha, en Cheng Cha, de prostituee met haar houten pop, die vertelt, dat Boeddha bij haar een kind heeft verwekt.
In een kleine ruimte buiten de vihara zie je de vijf Boeddha-reïncarnaties als dier: haan, schildpad, naga, os, en leeuw-hond. Dit gedeelte wordt bewaakt door twee woeste, witte tijgers. Het bevat ook een groot portret van Angkor Wat. Tijdens de overstromingen in 1996 gebruikten daklozen deze ruimte om 's nachts in te slapen.
