De Pnong is een Cambodjaanse minderheidsgroep. Ze komen voornamelijk in de Mondulkiri provincie van Cambodja voor. Ze spreken een Mon-Khmer taal.
De Pnong minderheid heeft geen religie, maar in plaats daarvan zijn ze animisten. Niet alleen mensen en dieren hebben een ziel of geest, maar ook planten, stenen of natuurlijke fenomenen zoals donde, bergen en rivieren
Oorspronkelijk komt deze groep uit Vietnam.

Omdat de olifanten niet in het dorp waren, waar we verbleven, werden we op een motor meegenomen naar een dorp van het Pnong volk. De rit ging over heuvels en onverharde wegen.
De afstand naar het dorp was ongeveer 8 kilometer. De Pnong mensen leven in een dorp van ongeveer 600 mensen en ze spreken hun eigen taal, hebben hun eigen geloof en gewoonten.
Hun hutten worden van bamboe gemaakt. De kinderen renden op blote voeten rond en een paar van hen droegen kleding. De dieren van de boerderij liepen vrij in en rond de hutten. We werden in één van de hutten uitgenodigd.
In één hut leeft een familie van ongeveer 10 personen. De hut heeft een ronde vorm met twee openingen tegenover elkaar staan. Er zijn geen ramen. In het midden van de hut op de aarden vloer is het vuur, waar ze
soep op koken. Ze doen het vuur nooit uit, dus er is altijd rook in de hut.
Er is een enorme ketel met rijst op een rooster boven het vuur. De rijst wordt in de rook bewaard om de muggen van de rijst weg te houden.
Aan de zijkanten van de hut zijn een paar meter boven de grond verhogingen, waar de mensen 's avonds op slapen. De dieren slapen onder de verhogingen.

Toen wij de Pnong bezochten, waren er de grootmoeder, moeder, vader en enkele kinderen in de hut. Ze wilden gaan werken,maar stopten om ons goed op te kunnen nemen.
Er waren veel kinderen. De twee jongste kinderen waren een 18 maanden oud en eentje was 2½ maand oud. Het kind werd doorgegeven van kind tot kind. De 5-jarige kinderen behandelden de baby als een pop.
Zij droegen de baby rond op hun rug in een doek, die rond het lichaam was gebonden. De volwassenen besteedden geen aandacht aan de kinderen, waar ze met de baby naar toe liepen. Ik zag de baby in een kwartier werd doorgegeven
aan wel vijf andere kinderen. deze kinderen waren allemaal onder de tien.
Terwijl wij op onze olifant wachtten, gingen ze met de baby op de grond in het gras zitten, waar ook de beesten rondliepen.

Deze Pnong mensen hebben getrainde olifanten en dat is de reden, waarom we hier kwamen. Ze waren een tweede olifant aan het trainen, toen we aankwamen. Deze grote dieren
liepen op het grasveld met een man zittend op de kop om de olifant de juiste richting op te sturen.
Het was tijd voor ons om op te stappen.
De Rode Khmer heeft in het verleden veel olifanten gedood. Omdat er nog maar zo weinig olifanten over zijn, mogen de Pnong, net als alle andere inwoners van Mondulkiri, geen wilde olifanten meer vangen. Het maakt er hun leven niet altijd makkelijker op.