De Cambodjaanse economie is zich, sinds de jaren negentig, nog steeds aan het herstellen van de Rode Khmer periode. Een periode waar goed opgeleid personeel werd vermoord en verjaagd.
De wederopbouw is begonnen, maar goed opgeleid personeel
ontbreekt nog steeds. Het gemiddeld jaarloon bedraagt momenteel (2010) zo’n 500 dollar per persoon.
De economie drijft voornamelijk op de textielindustrie en het toerisme, hoewel Cambodja voornamelijk een agrarisch land is met vele kleine (familie-) boerderijtjes. De belangrijkste gewassen zijn rijst, rubber
en maïs. Zo’n driekwart van de bevolking is werkzaam in de landbouw of visserij. Er wordt traditioneel gewerkt. Veel boeren in het westen trekken in het hoogseizoen weg uit
Cambodja om te gaan werken in de Thaise toeristenindustrie. Tegen het regenseizoen keren zij terug om hun werkzaamheden in het boerenbedrijf te hervatten.
Het toerisme in Cambodja moet het vooral hebben van het tempelcomplex van Angkor, Phnom Penh en de wonderschone eilanden bij Sihanoukville. Het land
trekt meer dan 1 miljoen toeristen per jaar. Veel werknemers verdienen hun geld in de hotels of zijn op een andere manier betrokken bij het toerisme.
Veel van de toeristen bezoeken slechts het tempels van Angkor Wat en verlaten het land weer via de luchthaven van Siem Reap. Maar het land heeft veel meer te
bieden aan de toeristen. Vanuit Phnom Penh (vroeger de Paren van Zuidoost Azië) kan men tochtjes maken over de Mekong of varen op het Tonlé Sap meer. Een must in Phnom Penh is in
ieder geval het genocide-museum en een bezoek aan een van de massagraven, net buiten de stad.
Sihanoukville heeft prachtige stranden en hele mooie eilanden voor de kust, die nog ontdekt moeten worden.
De textielindustrie biedt werkgelegenheid aan honderdduizenden vrouwen. In de fabrieken worden vele bekende Westerse merken gefabriceerd. De arbeidslonen zijn laag en de arbeidsomstandigheden zijn
beduidend beter dan in andere ontwikkelingslanden. Dit is ook een reden van de merkkledingfabrikanten om voor Cambodja te kiezen. De infrastructuur is in Cambodja nog niet goed, vandaar dat je de meeste fabrieken in en om Phnom Penh vindt.

In 2001 werd in zee olie ontdekt, maar van die opbrengsten komt weinig de bevolking ten goede. Corrupte politici verkochten gronden en monopolies en zelfs hooggeplaatste militairen ontpopten zich
plots tot 'ondernemers'. Illegale houtkap zorgde voor een enorme ontbossing.